De handarbeiders maken de bellen van oud ijzer, dus op een duurzame manier. Soms is er voor de grotere bellen wel nieuw ijzer nodig. Door op ijzeren platen te hameren worden de bellen in de juiste vorm geslagen. Er wordt niets aan elkaar gelast. Door met een kniptang kleine inkepingen aan de randen van de ijzeren plaat te maken, haken de randen in elkaar. De bovenkant wordt apart gevormd. Van restjes ijzer wordt het ophangoog gemaakt, in de bovenkant gezet. Alle scherpe randen zijn platgeslagen.Vervolgens wordt de bovenkant door hamerslagen op de onderkant vastgeslagen. De ijzeren bellen worden dan in modder ondergedompeld. Daarna bestrooid met koper- en zinkpoeder.
Een laagje klei gemengd met resten katoen wordt over de bellen gedaan, die dan op hoog vuur worden gebakken. De gebakken beschermlaag wordt er voorzichtig afgeslagen. De bellen worden glad gepolijst, terwijl ze een verweerd uiterlijk kregen.Van hout wordt er een klepel gemaakt en in de bel bevestigd. Hout geeft nl. het beste de klanken weer. Zo zijn er weer wat bellen klaar.